Handreiking Waterbeheer en Cultuurhistorie

Projecten

    Vindt er bij de ingreep grondverzet plaats?

    verder »

    Vindt de ingreep plaats op of aan een monument?

    verder »

    Zijn in het betreffende bestemmingsplan eisen ten aanzien van archeologie in de planregels opgenomen?

    verder »

    Heeft de gemeente waarin de bodemingreep plaats vindt archeologiebeleid en een gedetailleerde archeologische verwachtingenkaart van de gemeente?

    verder »

    Is er op basis van het geldende beleid een onderzoeksplicht voor het plangebied (aan de hand van de oppervlakte en/of diepte van de bodemingreep)?

    verder »

    Wie is het bevoegd gezag ten aanzien van archeologie?

    verder »

    Waren uw werkzaamheden vergunningplichtig (bijvoorbeeld door een omgevings- of ontgrondingsvergunning)?

    verder »

    Zijn er aan het vergunningentraject archeologische eisen verbonden geweest?

    verder »

    Aanbesteding Het aanbesteden. Ondernemers in de gelegenheid stellen om voor een nauwkeurig omschreven werk een aanbieding te doen.

    Aannemer Persoon of instantie die zich verbindt om bepaalde werken en/of leveringen voor een vastgestelde prijs en tegen bekende voorwaarden uit te voeren.

    Afdekking Relatief jonge afzetting die één of meer archeologisch relevante lagen afdekt. Dit verschijnsel kan ontstaan door antropogene processen (bijvoorbeeld esdek) en door natuurlijke processen (zoals bedekking door sediment).

    Afgeleid meetsysteem Afgeleide meetsystemen worden gevormd door de meetlijnen en hulpmeetlijnen die zijn afgeleid van de (→) hoofdmeetlijn.

    Afgeleide veldtekening Een tekening die afgeleid wordt van een overzichtstekening of veldtekening voor analyse- en/of synthesedoeleinden.

    Alle-sporenkaart Overzichtskaart waarop alle grondsporen zijn aangegeven die bij een opgraving zijn aangetroffen.

    Antropogene sporen Alle immobiele sporen van menselijke oorsprong, variërend van paalgaten of fosfaatvlekken tot muurresten.

    Archeobotanie Het onderzoek van plantaardige resten in het kader van archeologisch onderzoek.

    Archeologisch Basis Register Register met voornamelijk archeologische, landschappelijke en geologische referentielijsten, die in Archis kunnen worden gebruikt.

    Archeologiebeleid Door een overheid vastgesteld kader voor de wijze waarop zij wil omgaan met haar zorgplicht ten aanzien van archeologische waarden in haar gebied, eventueel aangevuld met verdergaande bepalingen ten aanzien van selectieprioriteiten, een beleidskaart, etc. (→ bevoegde overheid, → selectie).

    Archeologische begeleiding Proces waarbij de uitvoering van niet-archeologische werkzaamheden door een archeoloog wordt begeleid. Het proces kan 3 doelen dienen:
    1. Om bij afwezigheid van adequaat vooronderzoek door fysieke belemmeringen alsnog een vorm van inventariserend veldonderzoek te kunnen verrichten (cf. IVO-proefsleuven);
    2. Om eventueel aanwezige archeologische informatie te behouden (cf. Opgraven);
    3. Om bij (beperkte) ingrepen in gewaardeerde terreinen aanwezige archeologische informatie te behouden (cf. Opgraven).

    Archeologische beleidskaart Kaart met een ruimtelijke presentatie van het te voeren beleid, vastgesteld door de (→) bevoegde overheid.

    Archeologische indicatoren Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats (→ vindplaats, → type monument).

    Archeologische Monumentenkaart (AMK) geeft een overzicht van gewaardeerde archeologische terreinen in vier categorieën: 1) Archeologische waarde, 2) Hoge archeologische waarde, 3) Zeer hoge archeologische waarde en 4) Zeer hoge archeologische waarde be-schermd. De AMK is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de provincies, en wordt beheerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De 5 aangewezen rijksmonumenten onder water staan op de Archeologische Monumentenkaart maar de kaart is nog in opbouw en de waardering nog niet afgerond.

    Archeologische Standaard Boorbeschrijving Methodiek voor het beschrijven van boorkernen. De methodiek is vastgelegd in de archeologische leidraad 4. De Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB) is afgeleid van de Standaard Boorbeschrijving (SB). De ASB bevat die onderdelen die relevant zijn voor de archeologie. In de meeste gevallen zal de ASB (archeologische leidraad 4) voldoende zijn, in specifieke gevallen kan het voorkomen dat de volledige standaard boorbeschrijving (SB) gehanteerd moet worden. Beide beschrijvingen zijn gebaseerd op NEN 5104.

    Archeologische verwachting Het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van) archeologische waarden in het onderzoeksgebied (→ verwachtingskaart, → gespecificeerde verwachting).

    Archeologische waarde Vindplaats (→) of vondst (→) met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen/ structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid (→ waardering, → aard archeologische waarde).

    Archeozoologie Het onderzoek van dierlijke resten in het kader van archeologisch onderzoek.

    ARCHIS (Archis) ARCHeologisch Informatie Systeem. Het door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beheerde archeologisch informatie systeem, met informatie over o.a. (→) onderzoeksmeldingen, (→) vondstmeldingen/(→) waarnemingen, (→) complexen en (→) monumenten. De informatie kan via een GIS module in kaartlagen zichtbaar worden gemaakt. Archis II is de huidige versie van Archis.

    Artikel 46-melding De op basis van artikel 46 van de monumentenwet wettelijk voorgeschreven onderzoeksaanmelding en onderzoeksafmelding bij Archis (→ onderzoeksmelding).

    Beeldregistratie Het tijdens een opgraving vastleggen van coupes, vlakken en bijzondere vondsten op beeldmateriaal.

    Beheer Onder beheermaatregelen worden verstaan alle regelmatig te treffen maatregelen, die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat (→) archeologische monumenten die in een goede staat verkeren dat ook blijven. Beheer bestaat uit (→) schouwen, uitvoeren van onderhoud en eventueel (→) monitoren. Het gaat hier om het treffen van maatregelen op de lange termijn.

    Behoudenswaardigheid De resultante van de verschillende stappen van de waardering, waarbij wordt vastgesteld of een vindplaats al dan niet voor duurzaam behoud in aanmerking komt (→ waardering, → selectie).

    Bekende archeologische waarde(n) Vastgestelde en op schrift of in kaart gebrachte (→) archeologische waarde(n) (i.t.t. indicatieve of verwachte archeologische waarde(n)).

    Beoordelingsrichtlijn Toetsingskader voor certificerende instellingen (→CI). Bevat de eisen die een CI hanteert bij hun beoordeling voor het verlenen of verlengen van een certificaat.

    Bevoegde gezag De overheid (gemeente, provincie, rijk) die o.a. de regels opstelt en toepast m.b.t. de omgang met archeologische waarden: archeologisch beleid (→) vaststelt en handhaaft, het (→) selectiebesluit neemt, in sommige gevallen het (→) Programma van Eisen opstelt c.q. laat opstellen en/of ermee instemt en/of deze impliciet goedkeurt.

    Bodemingreep Alle grondwerkzaamheden/ activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van archeologische waarden in situ, ook wel bodemverstoring genoemd.

    Boormonster Monster (→) afkomstig van booronderzoek (→).

    Booronderzoek Methode bij inventariserend veldonderzoek, gebaseerd op het verrichten van grondboringen, waarbij vooral wordt gelet op het voorkomen van archeologische indicatoren (→) zoals aardewerkfragmenten, houtskool en fosfaatconcentraties.

    Boorstaat/ profielstaat Beschrijving van een boorkolom of profielwand wat betreft de lithologie (bodemopbouw), de bodemvorming, de sedimentskenmerken (afzettingskenmerken) en de archeologische indicatoren.

    Botanische macroresten Plantresten die met een geringe vergroting (tot circa 50x) nog waarneembaar zijn (voornamelijk zaden en vruchten). Hout valt niet binnen deze categorie.

    Bureauonderzoek Het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, resulterend in een (→) gespecificeerde verwachting.

    Centraal Informatiesysteem Het op landelijk niveau beheerd systeem waarin de basis-informatie en verwijzingen naar de gegevens verzameld tijdens het voortraject, opgraven, archeologische begeleiding, beschermen en deponeren worden opgeslagen. Voorzover daartoe een wettelijke regeling wordt getroffen (→ informatieplicht), dient het systeem ook voor het registreren van overheidsbesluiten ten aanzien van archeologische waarden. Het centraal informatiesysteem is niet hetzelfde als (→) Archis, maar wordt geoperationaliseerd in (→) Archis II.

    Centraal Monumenten Archief (CMA) Onderdeel van (→) Archis met digitaal ontsloten gegevens over wettelijk beschermde archeologische vindplaatsen en andere terreinen met vastgestelde waarde dan wel vermoedelijk behoudenswaardige vindplaatsen.

    Certificatie of Certificaat Een verklaring, dat voldaan wordt aan een overeengekomen norm (→ Protocol).

    Certificering of Certificeren Het proces om te komen tot een certificaat (→).

    Certificatiesysteem De werkwijze die de certificerende instantie hanteert om tot certificatie (→) van een organisatie te komen.

    Certificerende instelling (certificatie instelling) Instelling die toetst op basis van een beoordelingsrichtlijn (→) of een organisatie voldoet aan de technische eisen in het protocol (→) voor het behalen of behouden van een kwaliteitscertificaat. Verleent of verlengt tevens de certificaten.

    CIS-Code Het landelijke registratienummer ten behoeve van archeologisch onderzoek, uitgegeven door het Centraal Informatiesysteem. Dit nummer dient op alle vondsten en documentatiemateriaal vermeld te worden. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noemt dit het (→) onderzoeksmeldingsnummer, en geeft het af na een Artikel 46-melding. Inmiddels is deze naam vervangen door: onderzoeksmeldingsnummer (OM-nummer).

    Codeboek (keuzelijst, referentielijst) Overzicht en verklaring van gebruikte afkortingen in een lijst of tabel.

    Complex Een verzameling in tijd en ruimte geassocieerde vondsten en/of grondsporen.

    Complextype Interpretatie van een specifieke vondst en/of grondspoor of een groep daarvan, geeft aan in welke systeemcontext (complex) een vondst of grondspoor heeft gefunctioneerd.

    Conditioneringscategorie Groep van archeologische materialen die onder bepaalde bewaaromstandigheden bewaard dienen te worden. In de praktijk bestaan er minimale, relatief vochtige en relatief droge bewaaromstandigheden (→ deponeren).

    Conserveren Het behandelen van een object en/ of zijn omgeving, zodanig dat het natuurlijk verval van het object minimaal is. Bij deze behandeling is maximale (→) reversibiliteit het uitgangspunt.

    Conservering De mate waarin grondsporen, anorganische (aardewerk, vuursteen, metaal, glas etc.) en organische archeologische resten (bot, zaden, hout etc.) bewaard zijn gebleven (→ waardering).

    Consolideren Behandelen van een (→) vondst, zodanig dat deze – tot het moment van conserveren – niet meer in kwaliteit achteruit gaat, of het treffen van (maximaal omkeerbare ) maatregelen op een (→) vindplaats, zodanig dat degradatie daarvan maximaal wordt vertraagd en gericht op het fysieke behoud van de informatiewaarde.

    Context- of ensemblewaarde De meerwaarde die aan een vindplaats wordt toegekend op grond van de mate waarin sprake is van een landschappelijke en/of archeologische context (→ waardering).

    Corrosie Processen die archeologische metalen objecten aantasten en die worden veroorzaakt door elementen in de omgeving van het object.

    Couperen Het maken van een of meer verticale doorsneden door een spoor, laag of horizont om de aard, diepte, vullingen, vorm en relaties met andere fenomenen vast te stellen (→ opgraven).

    Dagrapport Dagelijkse rapportage over de gang van zaken bij het onderzoek.

    Deelrapport Publicatie over een archeologische opgraving (→), waarbij de onderzoeksgegevens van een bepaald thema, zoals specialistisch deelonderzoek, worden gepresenteerd en geïnterpreteerd. De deelrapportage kan in de vorm van een zelfstandige publicatie of als een hoofdstuk bij de standaardrapportage (→) verschijnen.

    Degradatie Kwaliteitsverlies van het materiaal als gevolg van een verandering van de fysische en chemische eigenschappen van de omgeving.

    Deponeren Het aanleveren van vondsten en begeleidende documentatie aan een (transito)depot (→).

    Depot Een voorziening (gebouw), geschikt voor de geconditioneerde bewaring van archeologische vondsten, monsters en documentatie. Een depot is idealiter in vier zones verdeeld: een bufferopslag voor nieuwe aanleveringen, een algemene bewaarruimte met minimale conditionering, een ruimte met relatief vochtige bewaarcondities en een ruimte met relatief droge bewaarcondities.

    Depotbeheerder Degene die toezicht houdt op het depot.

    Depothouder Eigenaar van het depot.

    Directievoerder Partij of organisatie die voor de opdrachtgever het dagelijkse toezicht verzorgt op voor derden uit te voeren werken en die controleert op naleving van de overeenkomst.

    Documentatie Het geheel aan te deponeren informatie, ongeacht het medium (opnames, tekeningen, onderzoeksdossiers, determinatiebestanden etc.).

    Domein Voor een kenmerk is soms vooraf gedefinieerd dat de beschrijvende tekst uit een gestandaardiseerde keuzelijst afkomstig dient te zijn. Dit heet het domein. Bij het in Archis beschrijven van de begin- en eindperiode van een vondst of complex dient bijvoorbeeld gekozen te worden uit de terminologie die in het ABR is opgenomen. Het domein voor de begin- en eindperiode is dus het ABR. In algemene zin wordt in het veld domein gevraagd om de gebruikte codelijst (referentielijst) te benoemen.

    Draaiboek Technisch uitgewerkt scenario waarin de opdrachtnemer/ aannemer aangeeft hoe het werk georganiseerd is (wie, wat, waar, wanneer etc.), veelal bestaande uit planning, veiligheidsplan e.d.

    En bloc lichten Een object (of groep van objecten) opnemen samen met een ongestoord deel van de omringende grond (→ opgraven).

    Evaluatie Door een gekwalificeerde archeoloog worden de resultaten van het veldwerk geëvalueerd in het licht van de vraagstelling. Dit resulteert in bijstelling van de plannen, bijvoorbeeld in een bijgesteld (→) uitwerkingsplan en een advies over (→) selectie van materiaal bij inventariserend veldonderzoek en opgraven, of een bijgesteld (→) beheerplan bij (→) fysiek beschermen.

    Evaluatierapport Rapport met de resultaten van de evaluatiefase bij het proces Opgraven of IVO-proefsleuven.

    Flotteren Het verkrijgen van verkoolde plantenresten uit het sediment, gebruikmakend van de drijvende eigenschappen van het verkoolde materiaal.

    Fysiek beschermen Het duurzaam in stand houden van archeologische waarden in situ als bron van kennis en beleving. Het streven is het (verdere) verval van archeologische waarden tegen te gaan en aangerichte schade, zo mogelijk, te herstellen.

    Gaafheid De mate van (fysieke) verstoring van de bodem en/of de (eventueel aanwezige) archeologische waarden, zowel in verticale zin (diepte) als in horizontale zin (omvang) (→ waardering).

    Gegevensdrager Een opslagmedium waarop gegevens kunnen worden opgeslagen, vervoerd en overgedragen. Voorbeelden zijn papier, diskette, ZIP-schijf en CD-ROM.

    Gegevensmodel Beschrijving van de gebruikte velden in een lijst of een tabel, plus de beschrijving van de relaties tussen de diverse lijsten en/of tabellen. De relatie van lijsten en tabellen tot tekeningen, kaarten, scans en foto's behoort eveneens in het gegevensmodel beschreven te worden. Ook de toelichting op de gehanteerde afkortingen (keuzelijsten) maakt onderdeel uit van het gegevensmodel.

    Geofysisch onderzoek Onderzoek gebaseerd op geofysische meettechnieken. Hiermee kunnen structuren in de bodem opgespoord en gevisualiseerd worden (→ remote sensing, → inventariserend veldonderzoek).

    Gespecificeerde verwachting Eindresultaat van een (→) Bureauonderzoek. Op basis hiervan kan een besluit genomen worden over (eventueel) vervolgonderzoek.

    GIS-analyse Methode (GIS = Geografisch Informatie Systeem) gericht op het onderzoek van relaties tussen de locaties van vindplaatsen en/of de relatie van verspreidingspatronen van vindplaatsen en aardkundige factoren (bodemkundige, geologische, geomorfologische). Daarbij kan ook van locatiefactoren gebruik worden gemaakt.

    GPS-meting Plaatsbepaling, gebruikmakend van drie of meer satellieten van het Global Positioning System.

    Grondslagpunten In coordinatenstelsel van het landelijk coordinatennet ingemeten punten.

    Grondspoor Zie: Spoor.

    Herinneringswaarde De herinnering die een archeologisch monument oproept over het verleden (→ waardering).

    Historische situatie Vroegere vormen van grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van de onderzoeksstrategie (→ huidig gebruik, → bureauonderzoek).

    Hoofdmeetlijn De denkbeeldige lijn tussen de vaste hoofdmeetpunten van het (→) hoofdmeetsysteem.

    Hoofdmeetsysteem De, in coordinaten van het Rijksdriehoeksnet ingemeten, vaste hoofdmeetpunten binnen -of in de directe nabijheid van de opgraving. Hoogtelijnenkaart Isolijnenkaart, vervaardigd op basis van genomen hoogtematen. Huidig gebruik Actuele situatie van grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van de onderzoeksstrategie (→ historisch gebruik, → bureauonderzoek).

    IKAW Indicatieve kaart van Archeologische Waarden, een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed opgestelde landelijke kaart met daarop de verwachte relatieve of absolute dichtheid van (bepaalde) archeologische sporen in de bodem. Hij is gebaseerd op een (→) GIS-analyse met een beperkt aantal variabelen en op expert-judgement (→ potentiekaart, → bureauonderzoek. Voor de verwachting van waterbodems van de Noordzee is gebruik gemaakt van globale gegevens voor de Holocene sedimenten. Hier betreft het voornamelijk de mogelijkheid om mesolithische vindplaatsen aan te treffen. In de  IKAW is de kans op het vinden van scheepsarcheologische waarden vertaalt naar de geschikte conserveringsomstandigheden voor behoud van de resten en is in mindere mate rekening gehouden met scheepvaart routes. Voor de Waddenzee en het IJsselmeer  geeft de IKAW een inschatting van  gebieden met goede conserveringsomstandigheden.

    Informatieplicht Het melden van aangetroffen archeologische waarden en vondsten aan het centraal informatiesysteem (→).

    Informatiewaarde De betekenis van een monument als bron van kennis over het ver-leden. De informatiewaarde wordt bepaald door de mate waarin (een opgraving van) het monument een bijdrage kan leveren aan nieuwe kennisvorming over het verleden (→ waardering).

    Inhumatie Begraving/ graf met niet gecremeerd menselijk bot.

    Initiatiefnemer De persoon of organisatie (particulier of overheidsinstantie) die het initiatief neemt tot de bodemverstorende activiteit waarbij archeologische waarden (→) kunnen worden aangetast en die een vergunning heeft aangevraagd. Bij het voldoen aan de daarbij door de bevoegde overheid (→) gestelde eisen ten aanzien van de archeologie, wordt de initiatiefnemer opdrachtgever (→).

    Inrichting Het treffen van maatregelen om beschadigingen van het archeologische monument te herstellen (→ restaureren), om (verdere) aantasting ervan te voorkomen (→ consolideren) of om het beter zichtbaar en toegankelijk te maken (visualiseren en toeris-tisch-recreatief ontsluiten).

    Inrichtingsplan Plan t.b.v. de uitvoering van inrichtingsmaatregelen voor het fysiek be-houd van een (→) vindplaats (→ inrichting).

    Inspectie wordt in twee betekenissen gebruikt:
    - De Erfgoedinspectie: de overheidsinstantie die toeziet op de uitvoering van het kwaliteitssysteem en de werking daarvan, inbegrepen de wijze waarop opdrachtgevers, adviseurs en overheden hun rol vervullen;
    - Het toezicht op de conditie van administratief beschermde monumenten door of namens de overheid die de bescherming heeft verleend. Inspectie verschilt van (→) schouwen, dat onderdeel is van het beheer.

    Integriteit Ongeschonden toestand, gaafheid.

    Inventarisatie Onderzoek naar de aard, omvang en kwaliteit van het bodemarchief. Inventariserend veldonderzoek Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte (→) archeologische waarden binnen een (→) onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de (→) archeologische verwachting, gebaseerd op het (→) bureauonderzoek middels waarnemingen in het veld.

    Kadaster Het van staatswege gehouden openbaar register van onroerende goederen waarin deze met aanduiding van gemeente, sectie en nummer zijn omschreven en waarin aantekening geschiedt van alle zakelijke rechten door in- of overschrijving van de daaromtrent gemaakte akten.

    KLIC-melding Melding van uit te voeren werken bij de KLIC. Aangesloten belangheb-bende instanties worden geïnformeerd over de uit te voeren werken en in staat gesteld om informatie over de ligging van kabels en leidingen ter beschikking te stellen.

    Kruisprofiel Profielen die elkaar kruisvormig snijden.

    Kwaliteit Het geheel van eigenschappen en kenmerken van een product of dienst dat van belang is voor het voldoen aan gestelde eisen of behoeften.

    Kwaliteitsborging Het waarborgen van kwaliteit door middel van het opzetten, invoe-ren en op peil houden van een kwaliteitssysteem met inbegrip van het aantonen aan derden dat de geleverde kwaliteit aan de gestelde voorwaarden voldoet. Kwaliteitssysteem Stelsel van afspraken waarin de verantwoordelijkheden, procedures en voorzieningen voor het ten uitvoer brengen van kwaliteitszorg zijn vastgelegd. Onder-deel van een kwaliteitssysteem zijn functieomschrijvingen, procedures, keuringsplannen, instructies en specificaties.

    Kwaliteitszorg Het aspect van de totale managementfunctie dat is gericht op het ver-krijgen of handhaven van een zo goed mogelijke kwaliteit.

    Laag Een over een meer of minder groot oppervlak vervolgbare grondeenheid die op archeologische of geologische gronden als eenheid wordt onderscheiden.

    Landelijk registratienummer Unieke code die door het Centraal Informatiesysteem wordt toegekend aan a) een archeologisch onderzoek na een (→) Artikel 46-melding (= Archis-nummer/(→) OM-nummer), b) aan een (→) waarneming na een (→) vondstmelding.

    Landschapsgenese Ontstaansgeschiedenis van het landschap.

    Leidraad Naast de KNA bestaande set van in principe vrijwillig te gebruiken (inhoudelijke) documenten. Te beschouwen als best practices

    Lokaal meetsysteem Meetsysteem dat is afgeleid van het (→) hoofdmeetsysteem.

    Macroresten Plantaardige resten die zonder vergroting waarneembaar zijn, voornamelijk zaden en vruchten, maar ook wel andere bloemdelen en vegetatieve resten.

    Maritieme archeologie Maritieme archeologie omvat de scheepsarcheologie op het droge en de onderwaterarcheologie, waarbij soms ook sprake kan zijn van onder water gelegen niet- scheepsarcheologische resten. Tevens protocol in de KNA. Materiaalcategorie Vondsten gemaakt van hetzelfde materiaal, zoals keramiek, metaal, organische materialen, glas, wandschilderingen.

    Meetlijn Een direct van de hoofdmeetlijn afgeleide meetlijn in een onderzoekseenheid (opgravingsput), waarvanuit de metingen worden genomen zolang de onderzoekseenheid in bewerking is. Meetlijnen lopen parallel aan, of staan haaks op de hoofdmeetlijn.

    Meta-informatie (metagegevens) documentatie over de wijze van opzetten en de kwaliteit van de documentatie. De informatie over de locatie, fysieke verschijningsvorm, status en eigenaar van een gegevensverzameling, evenals de bijbehorende applicaties, onderlinge relaties, afkortingen, enzovoort worden tot de meta-informatie gerekend.

    Monitoring Het verwerven van meetbare, kwantitatieve gegevens over de bodemkwaliteit van een archeologische vindplaats (zie KNA-leidraad ‘Standaard Archeologische Monitoring’).

    Monster Een deel cq. representatieve hoeveelheid van een voorwerp of sediment dat ten behoeve van nader onderzoek en/of opslag wordt geborgen.

    Monument 1) Alle voor ten minste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde; 2) terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld in 1). NB Archeologisch monument: de monumenten bedoeld in 2) (overgenomen uit de herziene Monumentenwet 1988, artikel 1 onder b en c).

    Nationale Onderzoeks agenda Archeologie De NOaA geeft inzicht in de actuele the-ma’s en vragen die in de huidige archeologische discussie centraal staan en waaraan nieuw uitvoerend onderzoek een bijdrage kan leveren. In de NOaA wordt soms ook aangegeven wat de meest geschikte onderzoeksmethoden zijn voor de beantwoording van deze vragen; hij verduidelijkt de potentiële relaties tussen uitvoerend onderzoek en vigerende onderzoeksprogramma’s en hij geeft inzicht in het belang van specialistisch onderzoek (bijv. van specifieke materiaalcategorieën). De NOaA kan ingezet worden als instrument voor het opstellen van onderzoeksplannen, de selectie en waardering van vindplaatsen en het opstellen van (→) Programma’s van Eisen Het is een gemeenschappelijk product van het hele archeologisch veld (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Universiteiten, Bedrijfsleven, Gemeentelijke archeologen).

    Onderaannemer De uitvoerder van een archeologisch werk in opdracht van een aannemer (→) die het contract heeft met de opdrachtgever (→).

    Onderzoeksgebied Het geografische gebied waarop het onderzoek betrekking heeft (→ plangebied).

    Onderzoeksmelding Melding van een archeologisch onderzoek in Archis II op basis van artikel 46 van de Monumentenwet. Er wordt daarom ook wel gesproken van een artikel 46-melding.

    Onderzoeksmeldingsnummer (OM-nummer) Een uniek nummer dat door Archis wordt gegenereerd bij het invoeren van een onderzoeksmelding. Dit nummer werd ook wel (→) CIS-code genoemd. De CIS-code is een verouderde KNA-term die in Archis niet voorkomt.

    Ontwerp Plan waarin staat aangegeven op welke manier aan het Programma van Eisen (→) zal worden voldaan. Een goedgekeurd ontwerp kan omgezet worden in een bestek (→) of een gespecificeerde werkomschrijving (→ Plan van Aanpak). Opdrachtgever Persoon of instantie in wiens opdracht werk wordt uitgevoerd in het kader van de archeologische monumentenzorg (→). Voor de aannemer (→) is dit de initiatiefnemer (→) van het plan, die op basis van een vergunning verplicht gesteld is tot het laten uitvoeren van archeologische werkzaamheden. Voor de onderaannemer (→) is dit de aannemer.

    Opdrachtnemer Zie: Aannemer, Uitvoerder.

    Opgraven/ Opgraving De ontsluiting van een vindplaats (→) met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen (→) verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.

    Opgravingsput Afzonderlijke werkeenheid binnen een opgraving.

    Opgravingsvlak Kunstmatig niveau waarop grondsporen (→) worden waargenomen, geïnterpreteerd en getekend.

    Oppervlaktekartering Karteringsmethode waarbij aan de hand van vondsten (→) aan het oppervlak vindplaatsen (→) worden gelokaliseerd. Hiertoe worden vooral akkerbouwpercelen (in verband met de vondstzichtbaarheid) in raaien met een regelmatige tussenafstand belopen, waarbij het oppervlak op vondsten wordt geïnspecteerd.

    Overdrachtsverklaring Document waarin wordt beschreven of, en zo niet, in hoeverre, de partijen van overdracht aan de voorwaarden hebben voldaan zoals gesteld voor de overdracht van archeologische vondsten en begeleidende documentatie. Indien aan alle voorwaarden wordt voldaan dan kan hiernaar verwezen worden. Afwijkingen van de gestelde normen worden in de verklaring vastgelegd.

    Overzichtstekening Een tekening betreffende het gehele, of een groot deel van het opgravingsterrein (→). Hieronder vallen onder meer: de topografische situatiekaart, de alle-sporenkaart (→), de geo(morfo)logische kaart, de hoogtelijnenkaart, de veld-/detailkarteringskaart, de boorpuntenkaart, de putten- en meetlijnenkaart. Plangebied Het gebied waarbinnen de realisering van de planvorming het bodemarchief kan bedreigen (→ onderzoeksgebied).

    Plan van Aanpak Een Plan van aanpak (PvA) is een, door de uitvoerder opgesteld, gedetailleerd werkplan van de te volgen werkwijze bij de uitvoering van een project. Doorgaans is het een praktische vertaling van het PvE (indien aanwezig) en wordt in het veld gebruikt als handleiding voor het onderzoek. Het bevat in elk geval de concrete planning van het veldwerk en een beschrijving van de wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd.

    Potentiekaart Een verwachtingskaart gecombineerd met gegevens over de (verwachte) conserveringstoestand van archeologische vindplaatsen en over verstoringen en afdekkingen (→ basiskaart, → verwachtingskaart, → IKAW, → beleidskaart).

    Proefput Methode bij Inventariserend veldonderzoek.

    Proefsleuf Methode bij Inventariserend veldonderzoek.

    Profiel Verticale wand in een (→) opgravingsput, (→) proefput, (→) of proefsleuf. In het profiel zijn stratigrafische lagen zichtbaar die van belang zijn voor de relatieve datering.

    Programma van Eisen (PvE) Het PvE is een inhoudelijk document waarin het doel, de vraagstelling en de uitvoeringswijze van een archeologisch veldonderzoek en specialis-tisch onderzoek verwoord staan, alsook de randvoorwaarden van het onderzoek, bijvoorbeeld met betrekking tot de omgang met het vondstmateriaal. Prospectie Systematische opsporing van archeologische waarden door middel van non-destructieve methoden en technieken (→ veldinventarisatie). Prospectiekenmerken De (uiterlijke) kenmerken die bepalend zijn voor de mate van succes waarmee sites kunnen worden opgespoord. Deze kenmerken zijn mede afhanke-lijk van de beschikbare en bruikbare onderzoeksmethodieken.

    Protocol Protocollen zijn een uitwerking van een beoordelingsrichtlijn (→ Beoordelings-richtlijn). Een KNA protocol bevat de beschrijving (proces, product en specificaties) van de eisen waaraan activiteiten moeten voldoen.

    Puntlocatie Locatiebepaling door verwijzing naar een coordinatensysteem. Hierbij worden objecten vastgelegd op een x- en y- coordinaat.

    Puntlocatie (3D-) Locatiebepaling door verwijzing naar een x-, een y- en een z-coordinaat.

    Registeren Het op centraal niveau digitaal vastleggen van gegevens noodzakelijk voor uitvoeringswerkzaamheden in de AMZ (→ centraal informatiesysteem).

    Remote sensing Verzamelnaam voor technieken waarmee archeologische waarden van afstand, zonder ingreep in de bodem kunnen worden opgespoord, zoals luchtfotografie en weerstandsmeting (→ prospectie).

    Representativiteit De mate waarin een bepaald type vindplaats typerend is voor een periode dan wel een gebied (→ waardering).

    Restaureren Het herstellen van de fysieke toestand van een monument (→) tot een bekende, vroegere staat door het verwijderen van toevoegingen en/of het terugbrengen van bestaande componenten zonder de introductie van nieuw materiaal (→ reconstrueren).

    Reversibiliteit De mate waarin een behandeling, die aan een object wordt uitgevoerd, ongedaan gemaakt kan worden. Het streven is altijd naar maximale reversibiliteit. Scannen Uitwerkingswijze waarbij de kwantiteit en kwaliteit van de monsters worden bepaald.

    Schoonheid De esthetisch-landschappelijke waarde van een archeologisch monument, die vooral in zichtbaarheid tot uiting komt (→ waardering).

    Schouwen Het periodiek visueel - dan wel met eenvoudige hulpmiddelen – waarnemen van de conditie van een monument gedurende de beheerperiode (→ inspectie).

    Selectieadvies Archeologisch inhoudelijk advies over de behoudenswaardigheid van een vindplaats. Dit wordt opgesteld aan de hand van de waarderingscriteria(→). Selectiebesluit Een gemotiveerd besluit van de bevoegde overheid tot het al dan niet behouden van een bepaalde (→) archeologische vindplaats. Het besluit leidt tot het al dan niet, of onder voorwaarden, vrijgeven van een terrein of te nemen archeologische maatregelen. Wanneer er bij het vooronderzoek in het geheel geen vindplaatsen zijn aangetroffen, of het terrein is geheel verstoord, wordt dit ook in een selectiebesluit meegenomen: het terrein wordt dan vrijgegeven.

    Selectierapport Rapport waarin is vastgelegd welk materiaal geselecteerd is voor nadere uitwerking (direct of in een later stadium) en welk materiaal zal worden afgestoten.

    Site Een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden. Specificatie Een omschrijving van de eigenschappen van een product en van de daaraan te stellen eisen, dan wel een omschrijving van de stappen in een proces in een voorgeschreven volgorde en van de daarbij benodigde middelen.

    Spoor Een ruimtelijk duidelijk begrensbaar verschijnsel van antropogene oorsprong (bijvoorbeeld een paalkuil, lijksilhouet of muur) of natuurlijke oorsprong (bijvoorbeeld een boomval). Binnen een spoor kunnen verschillende, duidelijk te onderscheiden eenheden voorkomen.

    Spoorlocatie Locatiebepaling door verwijzing naar een spoornummer. Hierbij worden voorwerpen per vulling van een spoor, laag of horizont verzameld en geregistreerd. Spoornummer Dient ter identificatie van een grondspoor (spoor, laag, horizont, niveau). Aan sporen wordt altijd een spoornummer toegekend.

    Standaardrapport Schriftelijk rapport over een opgraving waarin de informatie wordt weergegeven en geïnterpreteerd conform de specificaties. De basisgegevens dienen zo-danig (controleerbaar) te worden gepresenteerd dat verder wetenschappelijk onderzoek kan worden uitgevoerd. Het rapport dient tevens in digitale vorm, inclusief complete ba-sisregistratie (→), aangeleverd te worden. Wanneer de term wordt gebruikt in de KNA, wordt de definitieve versie bedoeld.

    Stratigrafie Opeenvolging van lagen in de bodem.

    Structuur Meerdere met elkaar in ruimte en tijd, en in functioneel opzicht samenhan-gende sporen (→).

    Synthese Analyse en presentatie van het verrichte onderzoek in een geïntegreerd verband (het integreren van de deelrapporten). Niét bedoeld wordt hier de bredere betekenis van wetenschappelijke synthese en interpretatie, die buiten het kwaliteitsstelsel valt.

    Tekenfolie Een tekeningdrager van kunststof die voldoet aan de gestelde voorwaarden, ook wel tekenfilm genoemd.

    Tekeningidentificatie Informatie die op iedere (veld)tekening aanwezig moet zijn. Tekeninglegenda Verklaring van gebruikte symbolen en kleuren.

    Toekomstig gebruik Toekomstige situatie van het grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van de onderzoeksstrategie (→ bureauonderzoek). Transitodepot Een magazijn voor de tijdelijke bewaring van vondsten (verpakt in dozen of op pallets) ten behoeve van de uitwerking van het materiaal (→ tijdelijke opslag).

    Tijdelijke opslag Het gedurende een beperkte periode, maximaal 2 jaar, opslaan van materiaal voorafgaand aan deponering volgens de vastgestelde richtlijnen (→ transito-depot).

    Type monument Vindplaats (→) van een bepaalde aard zoals een nederzetting, grafveld etc. (→ monument).

    Typologie Systematische chronologische en/of morfologische indeling van artefacten in kenmerkende grondvormen.

    Uitgewerkt materiaal Materiaal dat zodanig is verwerkt dat het geschikt is voor opslag in het depot volgens de richtlijnen voor deponeren.

    Uitvoerder De aannemer (→), of de onderaannemer (→). In het kader van de archeologische monumentenzorg (→) is dit de (bevoegde) persoon of instelling die archeologisch werk uitvoert in opdracht van derden.

    Uitwerkingsplan Plan van Aanpak (→) voor de uitwerking van een opgraving (→), op-gesteld of bijgesteld op basis van de evaluatie (→).

    Vast NAP-punt Een van een officieel peilmerk afgeleid punt in het onderzoeksgebied dat dient als uitgangsmeetpunt voor hoogtebepalingen.

    Vegetatiehorizont Begroeiingslaag in klei, herkenbaar aan een relatief donkere kleur, waarschijnlijk ontstaan tijdens een stilstandfase in de opslibbing. De horizont representeert een voormalig loopniveau. Een laklaag is een zeer sterk ontwikkelde donkere vege-tatiehorizont die glimt vanwege het hoge organische stofgehalte.

    Veiligheidsplan Beschrijft hoe aan de veiligheidsbepalingen zal worden voldaan.

    Veldinventarisatie Zie: inventariserend veldonderzoek.

    Veldkartering Verzamelnaam voor de verschillende karteringsmethoden.

    Veroorzaker De initiatiefnemer (→) van een bodemverstorende activiteit die een vergunning aanvraagt.

    Verstoring Aantasting van een gebied met (→) archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging, door verdroging en verzuring.

    Verwachtingskaart Een kaart waarop verwachtingen met betrekking tot de situering en mate van voorkomen van nog onbekende vindplaatsen zijn weergegeven in termen van vlakken en zones (→ potentiekaart, → basiskaart, → IKAW, → ).

    Vindplaats Een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt (zie ook → monument, → type monument, → archeologische waarde, → archeologische indicatie).

    Vondst Alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van onroerende goederen afkomstig van archeologisch veldwerk of uit bestaande collecties.

    Vondstcomplex Verzameling van alle vondsten uit één archeologische context.

    Vondstkaartje Een bij archeologische vondsten bijgevoegd kaartje waarop de administratieve gegevens van de betreffende vondst staan, aan de hand waarvan deze gerelateerd kan worden aan plaats van herkomst en vondstnummer.

    Vondstmelding De melding in Archis of schriftelijk aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed of de provincie van aangetroffen vondsten of grondsporen. De vondstmelding vormt de documentatie van één of meerdere vondsten of grondsporen, die gevonden zijn op een bepaalde vindplaats (een locatie uitgedrukt in X-Y coordinaten), op een bepaald tijdstip en door een bepaalde persoon.

    Vondstmeldingsnummer Een uniek nummer dat door Archis wordt gegenereerd bij het invoeren van een vondstmelding.

    Vondstnummer Een uniek nummer dat aan een vondst of monster wordt toegekend.

    Waarderen Het bepalen van de kwaliteit van: het bodemarchief, van vondstmateriaal of van een monster. Het vaststellen van de kwaliteit van het bodemarchief geschiedt op basis van:
    - belevingsaspecten (→ schoonheid en → herinneringswaarde),
    - fysieke criteria (→gaafheid en → conservering); deze geven de mate aan waarin ar-cheologische overblijfselen nog intact en in hun oorspronkelijke positie aanwezig zijn,
    - inhoudelijke criteria (→zeldzaamheid, → informatiewaarde, → context- of ensemble-waarde en → representativiteit). De waardering van een vindplaats of een groep van vindplaatsen leidt tot een uitspraak over de behoudenswaardigheid ervan en vormt de basis voor het (→) selectieadvies. Na het verwerken van het vondstmateriaal kan dit worden gewaardeerd om een selectie te kunnen maken van materiaal dat voor deponering in aanmerking komt (→ selectie materiaal). Monsters worden gewaardeerd teneinde een indruk te krijgen van de diversiteit, kwantiteit en conservering van organische resten (→ scannen).

    Waarneming Een inhoudelijk goedgekeurde vondstmelding.

    Waarnemingsnummer Een uniek nummer dat door ARCHIS wordt gegenereerd bij het opwaarderen van een vondstmelding naar een waarneming.

    Waterpassen De hoogte bepalen met behulp van een hoogte meetinstrument (waterpas of theodoliet).

    Weekrapport Wekelijkse rapportage over de vorderingen van het veldwerk en de wetenschappelijke gedachtevorming over de opgegraven fenomenen. Tevens staat hierin hoe het onderzoek de daaropvolgende week zal worden voortgezet, de argumenten op basis waarvan keuzes gemaakt zijn of wordt afgeweken van de oorspronkelijke opzet of planning.

    Wettelijke bescherming De aanwijzing van archeologische monumenten op grond van de Monumentenwet 1988.

    Zeldzaamheid De mate waarin een bepaald type monument schaars is (of is geworden) voor een periode of in een gebied (→ waardering).